Geacht college,
Wij hebben begrepen o.a. uit Hardinxveld dat deze versie nog gewijzigd kan worden na bespreking van de ambtelijke werkgroep en met name door aanpassingen van de juridisch adviseurs. Graag krijgen wij de gelegenheid het definitieve exemplaar nog van onze opinie te voorzien alvorens het definitief wordt vastgesteld. Enkele dagen adviestijd is voldoende.
Graag krijgen wij ook de mogelijkheid te adviseren over de beleidsregels.
Naar aanleiding van uw adviesaanvraag concept verordening maatschappelijke ondersteuning Gorinchem
2015 delen wij u het volgende mee:
Algemeen
Bij de Wmo Adviesgroep bestaat grote waardering voor het vele werk dat in korte tijd voor deze concept verordening verzet is.
In de beleidsnota heeft u een belangrijke rol toegekend aan het sociaal team. In de verordening komt dit niet voor. Wij nemen aan dat met name bij het onderzoek, leden van dit team wel een rol spelen. Graag zien wij dit opgenomen of uitgelegd worden waarom u afziet van het noemen van het sociaal team.
Wij missen in de begripsbepalingen en onder artikel 9 de opname van de functie van (regionaal) mediator of ombudsman/vrouw. Deze functie is nodig omdat zoals vaker door college en projectgroepleden is aangegeven “dat stukken met stoom en kokend water” tot stand gekomen zijn. Het kan niet anders dan dat er fouten ontstaan (zijn). Om te voorkomen dat er veel AWB procedures komen, het vertrouwen in overheid/nieuw wetgeving afneemt of zorgvragers in de knel komen, is een snelle interventie mogelijkheid nodig. Deze mediator of ombudsfunctionaris (in de Engelse bedoeling) kan besluiten heroverwegen, genade voor recht laten gelde n en termijnen voor afbouw van rechten toepassen, evt door te adviseren over de toepassing van de hardheidsclausule.
Met veel teksten, keuzen en uitwerkingen kunnen wij ons verenigen. Wij hopen dat de vragen, kritiek en verbetervoorstellen leiden tot een nog adequatere verordening.
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
1.1 Begripsbepalingen
Het verdient aanbeveling, bij verwijzing naar de wet b.v. in punt e. altijd een korte omschrijving van de inhoud op te nemen, zoals bij punt k. wel gedaan is.
Ook zien wij graag een begripsomschrijving opgenomen van zelfredzaamheid en participatie, een voorzet: zelfredzaamheid is de eigen vaardigheid en kennis om taken ten aanzien van zelfverzorging, zelfsturing en het onderhouden van sociale contacten te verrichten. Participatie is het naar gebruikelijke maatstaven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
1.2 Doelgroep van de verordening. De doelgroepen waarom het gaat worden opsommend en zakelijk aangegeven. In de vaststellings-‐overwegingen op het voorblad 4e alinea gebruikt u wel een inlevende, niet formaliserende tekst. Wij adviseren u die hier te herhalen alvorens de doelgroepen te noemen. B.v. : Wij richten ons op burgers die ondersteuning nodig hebben bij de versterking van hun zelfredzaamheid en behoud van participatie, daarmee willen wij bijdragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving als beoogd in het verdrag voor gelijke berechtiging van chronisch zieken en gehandicapten van de Verenigde Naties.
1.2.b.Met de tekst beperkt u de hulp tot de doelgroep die gelijk blijft of kan verbeteren, er staat zelfs “die….. willen behouden”. Dit is onvolledig als het gaat om mensen met progressieve aandoeningen die niet meer behandelbaar zijn en dus steeds verder achteruitgaan, zij behoren eveneens tot de doelgroep. Het “willen” ontkent het probleem van mensen zonder zelfinzicht die niet kunnen overzien wat nodig is. Mensen met minder rationeel gedrag w.o. mensen met een verstandelijke achterstand en/of hersenbeschadiging hebben begeleiding nodig in vergelijkbare zin als iemand zonder benen een rolstoel nodig heeft. Dit is voor een deel van de doelgroep levenslang en levensbreed d.w.z. op alle levensdomeinen.
Hoofdstuk 2. Toegang
Art 2.1 U wilt graag dat het netwerk een rol kan vervullen in de zorg en participatie. Het verdient dan aanbeveling om een vertegenwoordiger van het netwerk nadrukkelijk te verzoeken bij het onderzoek en opstelling van het begeleidingsplan aanwezig te laten zijn en niet slechts op verzoek van de aanvrager. Uiteraard kan de aanvrager weigeren er iemand uit zijn netwerk bij te laten zijn.
Algemeen: het inleveren van een persoonlijk plan binnen 7 dagen is, zeker als de aanvrager daarvoor overleg met zijn netwerk nodig heeft, erg kort. Een termijn van 14 dagen is reëler. Op de bijeenkomst op 16 september over de verordening Maatschappelijke zorg is gesteld, dat een termijn van 7 werkdagen, gerekend vanaf de intake zou kunnen met de optie die termijn op verzoek van de cliënt te verlengen met 7 werkdagen. Maatwerk is dan in de bespreking met de aanvrager direct te bekijken of één of twee weken mogelijk is.
Hoe wilt u omgaan met situaties waar hulp vereist is maar de persoon onder de zorgmijders te rekenen valt ?
Punt 9. Het college kan de mogelijkheid instellen van een herbeoordeling van de melding als bedoeld in het vijfde lid door een andere medewerker voor de gevallen dat de aanvrager en de medewerker niet tot overeenstemming komen over het ondersteuningsplan. Graag zien wij hier de mogelijkheid van een mediator of ombudsvrouw opgenomen. Een tweede medewerker lijkt toch erg gebonden aan solidariteit met de eigen collega’s. De Adviesgroep Gorinchem is van mening dat deze second opinion ook zou moeten gelden voor het medisch onderzoek. In de praktijk is het nu nog zo geregeld dat de keuringsarts bij bezwaar weer dezelfde arts is die nogmaals naar het dossier kijkt. Advies: second opinion niet alleen voor de medewerker bij het onderzoek maar ook van toepassing verklaren op de keuringsarts. Het is jammer, dat er zoveel klachten over de keuringsarts bij ons binnenkomen.
Artikel 2.2 Inhoud onderzoek
Punt c. Men gaat ervan uit dat de aanvrager weer zo snel mogelijk op eigen kracht verder kan gaan in de maatschappij. Dit is voor een doelgroep zoals mensen met b.v. ernstige verstandelijke beperking, autisme, niet aangeboren hersenletsel, schizofrenie) niet reëel. Zie ook onze eerder vergelijking met het levenslang en levensbreed aangewezen zijn op ondersteuning, vergelijkbaar met een rolstoel voor iemand zonder benen.
Tevens wordt er weer over cliënten gesproken. Is cliënt (van wie) hier al de juiste benaming? Wanneer wordt iemand van melder aanvrager en wanneer cliënt?
Moet hierbij ook onderzoek worden gedaan, in het geval van een verzoek om een PgB, naar het voldoen aan de voorwaarden?
Artikel 2.3 Verslag onderzoek
Als er geen ondersteuningsplan uit het een gesprek voortkomt, de onderzoekers dit niet aanbieden en de cliënt zelf er niet om vraagt, zal er geen schriftelijke weergave van het gesprek worden gemaakt. De cliënt heeft niets om het gesprek later nog eens te overdenken.
Advies: Altijd een verslag aanbieden aan cliënt tenzij cliënt zelf het verslag niet wil hebben.
Tekstueel: Overwegende bezwaren dit verslag (niet weglaten) te overhandigen.
Artikel 2.4 aanvraag
1b. Wie zijn de adviseurs/ deskundigen die de aanvraag gaan beoordelen?
Advies: aanspreken op ingebrekestelling en hen de kans geven dit binnen 7 of 14 dagen te herstellen. Ons inziens voorkomt dat een hoop bureaucratie. De huidige gang van zaken is een bezwaarprocedure. Dit levert vooral veel bureaucratie en stress op.
Hoofdstuk 3. Algemene voorzieningen
Artikel 3.7 Mantelzorgcompliment
Een concrete invulling hiervan is er nog niet. De wet zegt dat dit wel per verordening geregeld moet worden. Wij adviseren een compliment dat de mantelzorger rechtstreeks ten goede komt en hij zij naar eigen believen kan besteden. Een dag van de mantelzorger is geen persoonlijke waardering en wordt niet als zodanig gezien. Een kleine attentie bijv. bij een verjaardag telt al zwaarder.
Hoofdstuk 4. Maatwerkvoorzieningen
4.1.3 wij blijven bezwaar hebben tegen goedkoopst-‐adequaat. Niet alleen omdat op de lange termijn gekeken moet worden maar omdat we ook weten dat goedkoop soms duurkoop is. Nu allerlei organisatiesmee moeten doen in aanbestedingen of competities is er ook veel inferieure kwaliteit aan de orde. Wij vragen u dringend te spreken over een adequaat product met een goede prijs/kwaliteitsverhouding. Als alternatief kunt u denken aan effectief/efficiënt.
4.3 a. Wij zien specialistische ondersteuning (staat al in voorgaande zin) graag vervangen of uitgelegd door professionele en deskundige ondersteuning.
4.4 Afgezien of dit 65 of 67 jaar is pleiten wij voor een individuele beoordeling. Veel mensen met een verstandelijke beperking of structuur -‐behoefte doen deze activiteiten ongeacht hun kalenderleeftijd. Overgang naar een ander soort activiteiten of opvang is in veel gevallen zeer ontregelend voor hun functioneren. Wijziging van hun ondersteuningsplan zou de reden moeten zijn van het vervallen van hun recht op deze dagbesteding.
4.6.2 Wij ondersteunen en benadrukken uw voornemen naar de lange termijn kosten te kijken. Goedkoop is soms duurkoop m.n. als het belang van de sociale kosten onvoldoende wordt meegewogen.
4.9 “Zittend “ is overbodig, iemand kiest niet voor zittend verplaatsen maar voor mobiel kunnen zijn met adequate middelen.
Artikel 5. Bijdragen
Uit de verordening is niet geheel te halen wat precies de financiële gevolgen zijn. Het Wmo-‐platform is van mening dat ervoor gewaakt moet worden dat de eigen bijdragen o.a. van algemene voorzieningen, (bovenop die via het CAK) een opeenstapeling van kosten voor deze doelgroep veroorzaken.
In eerdere teksten is gesproken over het vergroten van eigen verantwoordelijkheid en dus uit eigen middelen in bepaalde kosten voorzien. Omdat wij het belang van een goede kostenbewaking uit het oogpunt van de allerzwaksten willen borgen vragen wij ons af of inkomensafhankelijkheid hier voldoende is. Speelt vermogen hier ook een rol?
5.3.1.6.b. Een bijdrage moet stoppen als de voorziening financieel is afgeschreven. Artikel 6.2 misbruik
Punt 1 het lidwoord “een “ is weggevallen
Artikel 7
7.1.1 De Wmo Adviesgroep neemt graag kennis van de kwaliteitseisen die u bij inkoop hanteert en heeft graag de gelegenheid tot inspraak.
7.1.3 Wij zien graag een aanvulling waarbij u in voorkomende gevallen ook informatie uit steekproefsgewijze controle kunt betrekken, een mysterie guest kunt inschakelen of als gemeente zelf klachten in ontvangst wilt nemen. Vooral kleine organisaties hebben geen cliëntenraden of kunnen zich geen extern cliënt-‐ ervaringsonderzoek permitteren. Dit geldt ook voor artikel 7.4.3. waarvoor een soortgelijk alternatief nodig is.
7.2 Moeten hier ook verzekeringen opgenomen worden?
Hoofdstuk 8 Inspraak
Artikel 8.1 Inspraak
Zoals eerder door Collegeleden en leden van de projectgroep is gesteld zijn documenten met “stoom en kokend water” tot stand gekomen. Veel nieuwe werkwijzen zijn vanachter het bureau bedacht en hebben geen pilots gekend. Ook hebben geen doordenkingen van de uitwerking kunnen plaatsvinden. Om die reden pleiten wij voor goede verzameling van ervaringen en evaluatie in korte niet bureaucratische stappen.
De Wmo Adviesgroep stelt voor om (voorlopig) elk halfjaar een evalutatieverslag te maken. Wij zijn van mening dat wij als adviesraad daar aan bijdragen en inzage in dienen te krijgen. Zodat we inzake het resultaat (een gewaardeerd) advies kunnen geven aan ons eigen college. We blijven dan betrokken bij wat onze burgers (met beperking) ervaren en/of als belemmerend ervaren.
Hoofdstuk 9 Slotbepalingen
9.1 Graag zien wij aanvulling van de tekst met: en als dit nodig is om draagvlak te ontwikkelen om de overgang van de oude regelgeving naar de nieuwe werkwijze en rechten te maken.
Artikel 9.4 Overgangsbepalilngen
Indien het de aanvrager niet aan te rekenen is dat niet op zijn voor 1 januari 2015 ingediende aanvraag is
beslist, is toepassing van de nieuwe verordening niet fair. Gelet op alle drukte rond de transitie is het niet
denkbeeldig dat normale termijnen voor de afhandeling van aanvragen worden overschreden.
Toelichting conceptverordening
1e alinea, neem hier de publicatie in de staatscourant op ipv. de 2e kamer beslissing.
Hoofdstuk 2 cliënt vervangen door persoon met beperking of ondersteuningsbehoefte.
4e alinea Wij dringen aan op het snel nadere regels maken voor de second opinion en het mogelijk te maken dat dit gebeurt door mediator of ombudsfunctionaris i.p.v. de collega uit het zelfde team.
2.3. Het verslag kan gebaseerd zijn op onjuiste ( interpretatie van)uitspraken van de aanvrager. Dit is bij mensen met hersenbeschadigingen en dementie niet denkbeeldig. Hoe denkt u dit te ondervangen in een vroeg stadium, vooral als dit niet standaard verstrekt wordt en vervolgens geen correctie kan plaatsvinden voor een bezwaarprocedure.
Artikel 3.4/ 4.4
U eindigt 3.4 met dat dit ook van toepassing is voor 4.4. Bedoelt u het hele artikel of het uitvoeren door de organisatie?
De eigen verantwoordelijkheid voor het vervoer naar de in 4.4 genoemde gespecialiseerde dagbesteding achten wij te zwaar om dit bij het netwerk te leggen of via informele oplossingen te regelen. Advies: neem in artikel 4 .4 een maatwerkbeslissing op en verbreek de verbinding tussen art 3.4 en 4.4
3.5 Kan nog gesproken worden over zones?
Net als u binnen zeer korte tijd de conceptverordening heeft moeten opstellen, hebben wij in korte tijd een nieuwe en complexe werkwijze moeten analyseren en beoordelen. Wij hebben dat naar eer en gewtengedaan maar behouden ons het recht voor aanvullend te adviseren als blijkt dat er omissies bestaan in inhoud of samenhang.